Ik was laatst op een diamanten bruiloft. De oudste dochter hield een speech waarin ze de oorsprong van het woord diamant benoemde. Volgens haar stamde dat woord af van een veel ouder woord dat zowel ‘temmen’ als ‘ondergaan’ betekende. Ze vond het apart dat dat ene woord beide betekenissen vertegenwoordigde. Vervolgens hield ze een verhaal waarin ze beschreef hoe dat ‘temmen’ en ‘ondergaan’ in het gezin van het diamanten bruidspaar een rol had gespeeld. Dat zette mij aan het denken.

Nadat Europeanen Noord-Amerika hadden gekoloniseerd en dat continent in bezit hadden genomen om er, onder andere, katoenplantages aan te leggen, hadden ze werkkrachten nodig, die weinig mochten kosten en veel moesten opbrengen. In eerste instantie probeerden ze de oorspronkelijke bewoners tot slavernij te dwingen, maar dat leverde niet veel op. Als ze de oorspronkelijke bewoners; de Apaches, de Sioux en andere inheemse volkeren probeerden te ‘temmen’ dan mislukte dat. De aldus tot slaaf gemaakten kwijnden simpelweg weg.

Dat had alles met de cultuur van die oorspronkelijke bewoners te maken. Zij temden elkaar niet. Zij namen elkaar niet in bezit. Het idee dat je je medemensen als bezit zou kunnen beschouwen was hen net zo vreemd als het idee dat je de aarde in bezit zou kunnen nemen, of je medeschepselen. Zij beschouwden zichzelf als onderdeel van het grote geheel, niet als de bezitters ervan.

De cultuur in Afrika was wezenlijk anders. De mensen leefden er veelal van veeteelt en landbouw. In tijden van hongersnood boden mensen zich vaak als slaaf aan anderen aan, in ruil voor kost en inwoning. Degenen die dat niet deden kwamen gewoon om van de honger. In die cultuur was het idee dat de ene mens de andere kan bezitten gemeengoed geworden. Vandaar dat daar de slaven vandaan werden gehaald om op die katoen- en andere plantages in het zuiden van Noord-Amerika te gaan werken.

Het idee dat dieren en grondgebieden in bezit genomen kunnen worden, is, denk ik, pas ontstaan nadat veeteelt en landbouw werden uitgevonden. Want als je je dieren en grondgebied en dus voedsel kunt toe-eigenen, dan is de stap naar het je toe-eigenen van je medemensen ook niet zo groot meer. Als je ontdekt dat je dieren kunt temmen, dat wil zeggen tam maken en op die manier in bezit nemen, dan ligt het voor de hand dat mensen ook onderling aan het temmen slaan.

Aangezien veeteelt en landbouw de basis vormen van de cultuur waarin wij leven, is dat temmen ook een onderdeel van onze cultuur geworden, met de daarbij behorende onvrijheid als gevolg. De verschillen in macht tussen de oorspronkelijke inwoners van Noord-Amerika onderling waren niet zo groot en waren eigenlijk altijd gebaseerd op autoriteit. Een leidinggevende positie was altijd tijdelijk en hing af van de bekwaamheid van de leider. Als iemand anders bekwamer bleek, werd hij de leider.

In Europa, in onze cultuur dus, was de positie bepalend voor de macht van iemand, niet zijn bekwaamheid. Hoe gestoord een koning ook was, zijn macht was, door zijn positie, onaantastbaar. De leider van de Sioux was niet de bezitter van de stam, maar de dienaar. De leider van Engeland was, de facto, de bezitter van die natie en alle inwoners. Dat gold ook voor de geestelijke macht. De paus, wat voor een oetlul het ook was, bepaalde alles voor iedereen en vermoordde, zonder scrupules, iedereen die zich niet door hem wilde laten onderwerpen, die niet getemd wilde worden, maar vrij wilde blijven. Het zit in onze cultuur ingebakken dat echte vrijheid wordt bestreden. Een cultuur als de onze is gebaseerd op het tam maken van mensen en op het accepteren van het getemd worden door mensen. Vrije geesten die zich daar los van willen maken worden hooguit getolereerd, maar nauwelijks geaccepteerd en al helemaal niet gewaardeerd.

Er zijn tamme mensen en er zijn vrije mensen. Maar ook in getemde mensen zit de drang naar vrijheid nog steeds. Als je een wolf temt en je doet dat generatie na generatie, dan krijg je schoothondjes. Maar in elk schoothondje zit, diep verscholen, nog steeds een wolf. En soms komt die wolf ineens weer tevoorschijn.

Mensen temmen elkaar. Degene die de ander temt is zelf ook getemd. Temmen en het ondergaan van temmen horen bij elkaar. Een filosoof als Confucius ging er ook vanuit dat dat zo hoorde. De vader is de temmer van zijn kinderen. De oudste zoon helpt met het temmen van de jongere zonen. De vrouwen worden door de mannen getemd en temmen ook elkaar. Moeders temmen hun dochters die vervolgens hun dochters weer temmen. Mensen die zich laten temmen doen dat omdat ze daarmee het recht krijgen anderen ook weer te temmen. Maar net zoals een tam dier het bezit is geworden van degene die hem getemd heeft, wordt de mens die zich heeft laten temmen het bezit van degene die hem of haar getemd heeft.

Waarom laten mensen zich temmen? Door gehoorzaam te zijn aan iemand die een dominante positie inneemt, deel je ook in de voordelen van die dominante positie. Door je niet te laten temmen, kan zo iemand zich tegen je keren, en dan keren ook al degenen die zich aan hem hebben onderworpen zich tegen je. Als je vrij wilt zijn, betaal je daar een hoge prijs voor. Maar het je laten temmen is ook niet kosteloos. Door je tam te laten maken, geef je immers je autonomie op. Je laat jezelf door anderen in bezit nemen. Dat je vervolgens door anderen te temmen ook weer anderen in bezit neemt, zorgt er niet voor dat je jezelf weer volledig toebehoort.

Ook in relaties tussen partners zie je vaak dat mensen elkaar in bezit nemen, door elkaar te temmen en door elkaars temmen te ondergaan. In mijn eerste huwelijk probeerde mijn vrouw mij te temmen, te dwingen te worden zoals zij wilde dat ik zou zijn. Daar kon ik niet tegen. Ik werd er hoogst ongelukkig door en uiteindelijk ging ik bij haar weg, omdat ik haar bezit niet wilde, maar ook niet kon zijn. Ik weet niet hoe het komt, maar ik kan geen schoothondje zijn. Ik heb de ziel van een wolf. Ik wil vrij zijn, dat wil zeggen; ik wil mezelf toebehoren. Ik wil niet alleen zelf vrij zijn, ik wil de vrijheid van anderen ook niet beknotten. Omdat ik er voor kies niet tam te willen zijn, kan ik niet anders dan er ook voor kiezen anderen niet te temmen. Dat zijn twee kanten van dezelfde medaille, zoals temmen en het ondergaan van temmen dat ook zijn. Ik zou niet weten hoe ik vrijheid voor mezelf zou kunnen opeisen als ik niet tegelijkertijd die vrijheid op een gelijkwaardige manier aan anderen zou gunnen.

Ieder mens is gelijk aan mij. Dat wil zeggen dat ik het bestaansrecht van welk willekeurig ander mens dan ook, gelijk stel aan mijn eigen bestaansrecht. Er is niemand die meer bestaansrecht heeft dan ik. Er is ook niemand die minder bestaansrecht heeft dan ik. Mijn bestaansrecht is niet ondergeschikt aan dat van een ander. Het bestaansrecht van een ander is niet ondergeschikt aan dat van mij. Ik wil niemand onderwerpen en ik wil door niemand onderworpen worden. Die overtuiging is diep in mij geworteld. Ik laat me niet temmen. Welke voordelen het tam zijn ook kan opleveren, hoe mooi de kooi ook is, hoe smakelijk het voedsel, hoe zacht het kussen in de mand, als ik me laat temmen dan kwijn ik weg, dan blijft er niets van me over. Liever dan honderd jaar als een schoothondje te leven, leef ik vijftig jaar als een wolf.

Voordat ik Krista ontmoette, heb ik een aantal relaties gehad. Maar in al die relaties kreeg ik het gevoel dat ik me moest laten temmen en soms zelfs dat er van me ge-eist werd dat ik zou temmen. Dat kan ik niet. Krista is een vrij mens, net zoals ik. Daar heeft ze een prijs voor moeten betalen, net zoals ik. Pas toen ik haar ontmoette, kwam ik thuis. Eindelijk een relatie van volledige gelijkheid. Wij zijn bijna dertig jaar samen, zonder elkaar te temmen, zonder elkaar tot bezit van elkaar te maken. Misschien is dat wel de reden dat we nooit ruzie hebben. We bevechten elkaar niet. We nemen elkaar niet in bezit. Dankzij haar voel ik me vrijer dan ik me ooit gevoeld heb. Want vrijheid voedt vrijheid. Zoals mensen die elkaar temmen elkaar steeds tammer maken, zo maken wij elkaar steeds vrijer door elkaar in vrijheid te laten en daardoor elkaars vrijheid te bevestigen.

Pas in vrijheid kan echte verbondenheid ontstaan.