
de ontwikkeling van mijn denken door ruud moors 66 een gedachte-experiment
Stel je voor dat je in een wereld leeft waarin iedereen voldoende heeft om van te leven en dat jij, in die wereld, het minste hebt van iedereen. Dat wil zeggen dat je voldoende hebt om van te leven, maar dat al je medemensen meer bezitten dan jij. Zou je dat willen?
Ik kwam op dit gedachte-experiment omdat er vaak wordt beweerd dat het een natuurlijke eigenschap van mensen zou zijn om meer te willen bezitten dan de mensen om hen heen. Ik realiseerde me dat dat voor mij niet geldt. Natuurlijk wil ik niets tekortkomen, maar de waarde van bezit is niet zo groot wat mij betreft. Ik heb liever een levenspartner waar ik me veilig bij voel, waarvan ik weet dat ze oprecht om me geeft, dan een levenspartner die barst van de poen, maar waarbij de relatie niet echt veilig is. De waarde van een goede verstandhouding gaat voor mij boven de waarde van materieel bezit. Ik vermoed dat, als het erop aankomt, dat voor veel meer mensen zo is. Rijkdom nastreven heeft, denk ik, te maken met het compenseren van innerlijke armoede. Het is het proberen te vullen van een innerlijke leegte die onpeilbaar diep is. Waarom zou iemand meer willen bezitten dan een miljard euro? Een miljard euro kun je, tijdens je leven, nooit opsouperen, dus waarom zou je meer willen bezitten? Om meer te hebben dan die andere miljardairs? Als wedstrijd wie het meest kan vergaren? En wat als je die wedstrijd wint? Dan nog blijft die leegte die je hebt proberen te vullen onpeilbaar diep. De meeste miljardairs maken op mij niet echt een gelukkige indruk.
Er zijn allerlei psychologische onderzoekingen gedaan die de stelling dat mensen ontevreden zijn als hun buurman meer bezit dan zijzelf, lijken te bevestigen. Zelfs als dat waar zou zijn, dan is het maar de vraag of dat komt omdat dat de natuur van de mens is of omdat onze cultuur ons aan dat idee heeft onderworpen. Het is de natuur van de mens om cultuur te scheppen, maar die cultuur herschept die mens ook weer. Je zou kunnen zeggen dat we ons een omgeving fantaseren en dat die gefantaseerde omgeving ons vervolgens weer bepaalt. Zowel egoïsme als altruïsme zitten in de natuur van de mens. De cultuur bepaalt welk van de twee op een bepaald moment het meest wordt aangesproken.
Stel dat ik de keuze zou hebben om er voor te zorgen dat iedereen in de wereld genoeg heeft om van te kunnen leven door te accepteren dat ik, qua bezit, de minste onder ons zou zijn. Dan zou ik in een wereld leven waarin niemand tekort komt, ook ikzelf niet. In die wereld is het bestaansrecht van iedereen, ook de ‘minste’ onder ons, gewaarborgd. Zou ik in zo’n wereld willen leven? Nou en of! Je krijgt er namelijk nogal wat voor terug. Wat je er voor terug krijgt is ongelofelijk waardevol en kun je op geen enkele andere manier verkrijgen; een wereld waarin niemand hoeft te vechten voor zijn of haar bestaansrecht, een wereld zonder de stress die gepaard gaat met de onzekerheid of je je kinderen wel te eten kunt geven, of je morgen nog een dak boven je hoofd hebt, of er voor je gezorgd wordt als je ziek bent. Het plezier van het vertoeven tussen mensen die verlost zijn van de stress die nu gepaard gaat met het risico dat je bestaanszekerheid wordt aangetast, is letterlijk onbetaalbaar.
Het is niet de natuur van mensen om met elkaar te wedijveren. Dat doen we omdat onze omgeving ons daartoe verleidt.
In Engeland staat een enorm grote kas waar men heeft geprobeerd om ecologische kringloopsystemen na te bootsen. In die kas leven allerlei soorten vogels, die via openstaande ramen naar binnen zijn gekomen. Verschillende soorten vogels leven daar al een paar generaties, veilig voor roofvogels omdat die door de kleine ramen niet naar binnen kunnen. Het meest opvallende is dat vogels die buiten de kas vaak in hevige gevechten verwikkeld zijn om hun territoria te bepalen, in de kas vreedzaam dicht op elkaar leven. Dat heeft twee redenen. In de kas is genoeg voedsel te verkrijgen voor alle individuele vogels en er is geen dreiging van roofvogels. Vogels die elkaar buiten de kas niet binnen een straal van vijfhonderd meter verdragen, zitten in de kas twee meter van elkaar verwijderd zonder animositeit. De omgeving bepaalt hoe de vogels zich ten opzichte van elkaar verhouden. En natuurlijk is dat ook bij mensen het geval.
Waar blijven mensen het langst gezond en bereiken ze de hoogste leeftijd? Daar waar ze, door de omgeving gedwongen worden heftig met elkaar te wedijveren of daar waar een grote mate van sociale cohesie bestaat, en waar er ook voor de ‘zwakkere medemens’ bestaanszekerheid wordt gecreëerd? Dat lijkt me logisch; in een sociale omgeving is er minder stress, en dat zorgt voor rust en die rust zorgt voor een groter geestelijk en lichamelijk welbevinden. Dat is overigens door onderzoek bevestigd.
De waarde van die sociale cohesie is niet in geld uit te drukken. Niet omdat die sociale cohesie geen waarde heeft, maar omdat geld geen wezenlijke waarde heeft. De waarde van geld wordt bepaald door wat de gek er voor geeft. Dat is letterlijk zo. Als wij geen waarde meer toekennen aan de dollar dan is die dollar ook waardeloos, zoals de Zimbabwanen tot hun schande met hun dollar hebben ervaren. Ik heb laatst in een muntenwinkel een biljet te koop gezien van 10 miljard Zimbabwaanse dollars. Ze vroegen er € 12,50 voor. Dat was me veel te duur. Voor een euro zou ik de aanschaf nog wel overwogen hebben, maar meer had deze gek er niet voor over.
Voor sociale cohesie zou ik wel veel over hebben. Het lijkt me heerlijk om in een wereld te leven waarin mensen naast elkaar in plaats van tegenover elkaar gaan staan. Ben ik dan niet materialistisch? Wel degelijk, maar spullen hebben vooral gebruikswaarde voor mij, geen bezitswaarde. Ik zou het niet prettig vinden als ik mijn gitaren en ukelele op zou moeten geven, maar ik zou het absoluut geen punt vinden om geen nieuwe gitaar of ukelele aan te schaffen. Ik mag graag boeken lezen, maar ik hoef ze niet perse ook zelf te bezitten. Dat geldt voor meer mensen. Ik heb nog een vrij uitgebreide cd-collectie, maar veel mensen die ik ken luisteren naar muziek die ze fysiek niet bezitten.
De grootste waarde hecht ik aan het menselijk bestaan. Dat is meer waard dan welk bezit dan ook. Stel je maar voor (weer een gedachte-experiment) dat je kunt kiezen: de hele wereld bezitten in ruil voor je bestaan? Zou je dat doen? Geen enkel verstandig mens zou daar voor kiezen, denk ik. Dat geeft aan dat vrijwel ieder mens meer waarde hecht aan het bestaan dan aan bezit.
Je reputatie of wie je bent, wat vind je belangrijker?
Wie je bent of wat je bezit, wat acht je waardevoller?
Winnen of verliezen, wat is schadelijker?
Wie ik ben vind ik belangrijker. Wie ik ben vind ik waardevoller. Als ik alles zou moeten verliezen om daarmee een wereld te winnen waarin al mijn medemensen genoeg hebben, zonder daarmee mezelf te verliezen, dan zou ik dat doen.
Laat mij dan maar de minste zijn.
15 Miljardairs
16 Mensenoffers
24 Te speels voor mijn leeftijd
25 Is psychologie wel een wetenschap?
28 Herbelevingen en machteloosheid
29 Is de aard van de mens goed of slecht?
32 Alles hangt met alles samen
39 Laagopgeleid en hoogopgeleid
45 Wat weet je als je weet hoe iets heet?
46 Als je er een naam aan geeft, bestaat het dan?
47 Irrationaliteit als machtsmiddel
59 De invloed van Broeder Sigismund
63 Waarom ik leiders niet volg