De oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika begrepen de Europese indringers niet. Hoe kon je menen dat je de aarde kon bezitten? Het idee dat grondgebied in bezit genomen kon worden beschouwden ze als absurd. Ik had daar nooit over nagedacht, maar toen ik, als twintiger, over die bevreemding van die oorspronkelijke bewoners las, begreep ik dat meteen. Ik ben weliswaar grootgebracht in een cultuur waarin grondbezit als normaal wordt gezien, mijn grootouders hadden een boerderij met een stuk land eromheen, maar toch begreep ik meteen dat grondbezit feitelijk absurd is.

Bedenk maar hoe grondbezit is ontstaan. Ooit was de aarde van zichzelf. Geen enkel levend wezen beschouwde de aarde als bezit. Alles wat op de aarde leeft komt uit die aarde voort en keert er ook naar terug. Het is logischer om de mensheid als het bezit van de aarde te zien dan andersom. Maar ooit, in een ver verleden, is er iemand geweest die zich exclusief een stuk grond heeft toegeëigend. Ik stel me daarbij het volgende scenario voor: Mensen ontdekten dat je zaden niet alleen kunt verzamelen om te eten, maar dat je ze ook kunt planten om vervolgens die planten die daar uit voortkomen weer te gaan oogsten.

De beste oogsten krijgt degene die de meest vruchtbare grond in bezit weet te nemen. Degenen die het moeten doen met slechtere grond krijgen ook slechtere oogsten en zijn, als ze toch genoeg te eten willen hebben, afhankelijk van de overschotten van degene met de meest vruchtbare grond. Die kan vervolgens eisen dat degenen die hij van voedsel voorziet voor hem gaan werken. Daardoor kan hij de productiviteit van zijn grond vergroten waardoor hij nog meer overschotten heeft, waardoor hij nog meer mensen aan zich kan onderwerpen en zich ook steeds grotere stukken grond kan gaan toe-eigenen.

 

Het idee dat grond in bezit genomen kan worden is pas ontstaan nadat landbouw (en veeteelt) werd uitgevonden, zo’n tienduizend jaar geleden. Voor mensen die niet aan landbouw doen, zoals jagers/verzamelaars, is het idee dat grond in bezit genomen kan worden ronduit absurd. Niet dat die mensen geen bezit kennen, maar dat bezit is altijd gekoppeld aan wat je zelf kunt maken en wat je daarvoor kunt ruilen.

Grondbezit is een wezenlijk ander soort bezit. Door je grond toe te eigenen, worden de planten die er op groeien en de dieren die je er op laat wonen ook bezit. Geen Sioux had de illusie dat hij de bizons bezat. Maar ook onderling beschouwden de Sioux elkaar niet als bezit. Om mensen, dieren en planten als bezit te kunnen beschouwen, moet je allereerst accepteren dat de aarde in bezit genomen kan worden.

Als een dwaasheid maar lang genoeg bestaat, wordt hij vanzelf als logisch gezien.

Onze cultuur is gebaseerd op de dwaze gedachte dat een individueel mens zich de aarde als bezit kan toe-eigenen. Alexander de Grote had de ambitie om de hele wereld te bezitten. Vanuit die ambitie ging hij op veroveringstochten waarbij hij niet alleen alle grondgebied dat hij tegenkwam in bezit nam, maar ook alle rijkdommen die de mensen die op dat grondgebied leefden, hadden verzameld. Hij eigende zich zelfs die mensen toe, door ze te vermoorden of gevangen te nemen en als slaven te verkopen. Toch was Alexander de Grote niet meer mens dan zijn medemensen, dus waar ontleende hij die hoogmoed aan?

Er gaat een verhaal over een ontmoeting die Alexander de Grote had met een stel armoedig geklede filosofen, die hem recht in het gezicht uitlachten. Toen Alexander hen vroeg waarom ze hem uitlachten zeiden ze: ‘Omdat je zo’n dwaas bent. De enige grond die je nodig hebt is de grond onder je voeten. Dat is ook de enige grond die je kunt bezetten. Dus waarom doe je al die moeite om de hele wereld te bezitten als je er toch geen gebruik van kunt maken?’ Volgens het verhaal kon Alexander hier wel om lachen en liet hij de filosofen met rust. Ze hadden natuurlijk gelijk. Het idee dat je, als individu, de hele wereld kunt bezitten is volslagen absurd.

Toen Alexander de Grote 38 jaar oud was stierf hij. Hij werd begraven en zijn lichaam werd voedsel voor maden en ander ongedierte. Uiteindelijk kwam Alexander de Grote voort uit de aarde en keerde er ook naar terug. Het is niet de mens die de aarde bezit, de aarde bezit de mens.

Toen ik rond de twintig was, werd ik lid van een club die tegen grondbezit was. Zij streefden een wereld na waarin grond als collectief eigendom werd beschouwd. Het was een vrij obscure club, denk ik. Ik heb in die tijd nog stukjes geschreven in het clubblad dat ‘Ons Erfdeel’ heette. Ook in andere landen waren er van die clubjes. Een van mijn stukken is ooit nog in het Engels vertaald. Erg veel invloed heeft die beweging overigens nooit gekregen.

Dat is jammer. Grondbezit is, hoe je het ook bekijkt, de basis van alle ongelijkheid. In Brazilië is er een grondgebied ter grootte van de provincie Utrecht dat in bezit is genomen door één familie. Niet dat daar geen mensen woonden, maar die waren nooit op het idee gekomen om het grondgebied als bezit te claimen. Al die mensen zijn nu afhankelijk van die ene familie. Als ze een hutje op dat grondgebied neerzetten en de familie wil dat hutje daar niet hebben, bulldozeren ze het gewoon weg. Als mensen een stukje braakliggende grond willen gebruiken om er wat voedsel op te verbouwen, moeten ze toestemming vragen aan die familie. Die toestemming krijgen ze alleen door voor dat gebruik te betalen. Die familie heeft dat grondgebied niet gemaakt. Sterker nog; dat grondgebied was er al voordat die familie ooit is ontstaan. Ze kwamen oorspronkelijk niet eens uit de streek, maar uit een land aan de overkant van de oceaan. De enige reden dat ze dat grondgebied in bezit konden nemen, kwam doordat ze wapens hadden waarmee ze de oorspronkelijke bevolking konden dwingen te accepteren dat ze zich dat gebied toe-eigenden.

Grondbezit is altijd gebaseerd op diefstal.

Aan wie behoort de grond dan wel toe?

Krista en ik hebben een volkstuin in beheer. Daar betalen we pacht voor die uiteindelijk de gemeente ten goede komt. Daarmee huren we het vruchtgebruik van een stukje grond. Die tuin beschouwen we niet als ons bezit. Hoe zou dat ook kunnen? Letterlijk ontelbare levende wezens maken gebruik van dat stukje grond dat wij ‘onze tuin’ noemen. Er staan verschillende bomen en struiken en grassen en kruiden, bloemen en kruipplanten, mossen en paddestoelen en andere schimmels in. De tuin wordt bezocht door talloze vogels, vlinders, bijen, slakken, kikkers en padden, soms een eend of mollen en muizen. De aarde zit vol met bacteriën, wormen en pissebedden. Er zitten mierennesten, er wonen wespen in de struiken, en aan al die wezens behoort de tuin toe. Die tuin is niet alleen van of voor ons, maar voor alle wezens die er gebruik van maken om te kunnen bestaan. Ik heb ooit twee kersenbomen geplant en een blauwe kruisbes. De opbrengst van die kersenbomen en blauwe kruisbes is voor de vogels. Die eten er zoveel van dat er voor ons niks overblijft. Eigenlijk vind ik dat wel prima. Dat is de prijs die ik betaal voor het mogen vertoeven in dat kleine paradijsje. Er blijft genoeg over. De prikloze braam levert elk jaar genoeg op voor menig potje jam en ook de stoofpeertjes die niet door wespen zijn aangetast, smaken prima. Het gezang van de vogels en het ruisen van de wind door de bladeren zorgen ervoor dat ik heerlijk tot rust kom. De gemeente mag dan wel denken dat zij de bezitters zijn van het grondgebied waar die volkstuinen zich op bevinden, maar feitelijk behoort die aarde zichzelf toe.

Grondbezit is zo’n algemeen geaccepteerd deel van onze cultuur dat we de absurditeit ervan niet eens meer zien. Dat geldt voor meer bezit. Kun je je moeder bezitten? Dat wil zeggen; kun je datgene bezitten waar je uit voortkomt? Kun je de lucht als eigendom beschouwen? Kun je het leven bezitten? Kun je je ideeën toe-eigenen? Kun je genen bezitten? Is intellectueel eigendom wel logisch? Kun je het recht om te vervuilen bezitten? Kan water in bezit genomen worden? Is het niet krankzinnig dat individuen zich de vruchten kunnen toe-eigenen van een product dat in miljoenen jaren door de aarde is gevormd, zoals gas, olie en steenkool?

En is het niet krankzinnig dat het in bezit nemen van grond uiteindelijk heeft geleid tot een ongelijkheid in gebruiksrecht waarbij de 65 rijkste mensen meer bezitten dan de 3.500.000.000 armste mensen? Want door grondbezit normaal te vinden, zijn we het ook normaal gaan vinden dat planten en dieren en zelfs medemensen tot bezit gemaakt kunnen worden. En zeg niet dat we geen slavernij meer kennen; de Christenunie heeft in haar partijprogramma (oktober 2016) opgenomen dat ze alle jongeren een dienstplicht willen opleggen van zes maanden. Dat betekent dat de Christenunie het normaal vindt dat de staat die jongeren (tijdelijk) in bezit kan nemen. Ieder mens behoort alleen zichzelf toe. Ieder mens zou evenveel bestaansrecht moeten hebben, maar sinds wij zijn gaan accepteren dat mensen de aarde kunnen bezitten, zijn we in een situatie terecht gekomen waarin het bezitsrecht van een individueel mens belangrijk is dan zijn bestaansrecht.

Hoe langer ik daar over nadenk, hoe minder ik daar van begrijp.